Projectcompetenties

U krijgt 35 multiple choice vragen. Om voor deze oefentoets te slagen dient u 24 of meer vragen juist te beantwoorden. U heeft 35 minuten de tijd om deze oefentoets af te ronden. Tijdens de oefentoets ziet u direct of een gegeven antwoord goed of fout is. U kunt deze toets meerdere malen maken, telkens zal een andere random selectie van vragen worden gepresenteerd.

Let op: deze oefentoets gebruikt alleen multiple choice vragen, en is daarmee alleen voor dat deel van het examen representatief!

Als basis voor de toets wordt het boek "Projectmanagement op basis van ICB versie 4, Hedeman en Riepman" en het boek "Projectenwijzer, De negen principes van succesvol projectmanagement, de Wit" gehanteerd.

Succes met het maken van deze oefentoets.

Gelieve onderstaande gegevens zorgvuldig invoeren voordat u de toets gaat starten.

1 / 35

1. Voor een project moet een boormachine worden aangeschaft (hiermee worden gaten geboord). De boormachine wordt door het project zelf gekocht. Onder welke kostenindeling vallen deze kosten?

2 / 35

2. Wat is de definitie van projectsucces?

3 / 35

3. Met behulp van welk projectmanagement principe wordt een keuze gemaakt voor een projectmanagement methode ((Projectenwijzer - De negen principes van succesvol projectmanagement)?

4 / 35

4. Welke vier activiteiten worden in de kwaliteitscirkel van Deming beschreven?

5 / 35

5. Wat wordt er bedoeld met de business case?

6 / 35

6. Wanneer is er sprake van de zogenaamde "Decision to Justify"?

7 / 35

7. Wat omvat de kwaliteitskosten?

8 / 35

8. Wat is de correcte volgorde van de stadia in teamontwikkeling volgens Tuckman?

9 / 35

9. Deci en Ryan maken onderscheidt tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie, wat is een juist voorbeeld van intrinsieke motivatie?

10 / 35

10. Wat is NIET een van de kenmerken van een cultuur van openheid volgens Senge? 1) Wederzijdse waardering; 2) Collectieve denk- en besluitvormingsprocessen; 3) Introspectieve cultuur in aanvulling op een meesprekende cultuur; 4) Complexiteit is altijd bespreekbaar; 5) Zuivere motieven en uitbannen persoonlijk belang.

11 / 35

11. Bij welke projectstructuur heeft de projectmedewerker te maken met meerdere "bazen"?

12 / 35

12. Wie beschikt over het wijzigingsbudget als hierover geen nadere afspraken zijn gemaakt?

13 / 35

13. Welke basis werkvormen worden toegepast binnen projecten?

14 / 35

14. Wat staat opgenomen in het informatiemanagementplan?

15 / 35

15. Welk van onderstaande instrumenten is bij uitstek geschikt om scope creep tegen te gaan?

16 / 35

16. Welke term wordt gebruikt om de mate aan te geven, waarin met het opgeleverde resultaat het doel van het project kan worden gerealiseerd?

17 / 35

17. Wat geldt als basis voor het creƫren van Swim-lanes?

18 / 35

18. Welke vier assen worden gehanteerd in het Diamond model van Shenar?

19 / 35

19. Welke van de volgende twee besturingsfilosofieƫn levert (in het geval van een taakvolwassen projectmanager) voor de opdrachtgever meer tijd op: Management by exception (MBE) of Management by objectives (MBO)?

20 / 35

20. Welke belanghebbenden kunnen het beste actief worden betrokken en geraadpleegd op hun interessegebieden?

21 / 35

21. Een projectmanager maakte een PowerPointpresentatie die tevens dienst deed als projectmanagementplan. Dit paste in zijn ogen het beste bij de informele cultuur van de organisatie. Is dit een juiste werkwijze?

22 / 35

22. Uit hoeveel fasen bestaat een project minimaal?

23 / 35

23. Vanaf wanneer is er sprake van een project?

24 / 35

24. Bij welke rol in de projectorganisatie behoren de volgende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden: - Vaststellen doel, scope, resultaat en aanpak van het project; - Bepalen wijze van rapporteren en beslissen; - Beslissen over belangrijke risico's; - Afschermen van het project van de omgeving.

25 / 35

25. Welke van onderstaande punten horen NIET bij "leiderschap" en WEL bij "management"? 1) De goede dingen doen; 2) Bij continue bedrijfsvoering; 3) Focus op wat en waarom; 4) Aandacht voor snelheid, efficiency en kwaliteit; 5) Meest effectief om personen te beĆÆnvloeden in persoonlijk contact; 6) Focus op geluk.

26 / 35

26. Wie is ervoor verantwoordelijk dat de eisen en doelen bij iedere faseovergang worden geactualiseerd en niet wijzigen zonder dat deze eerst expliciet worden vastgelegd en overeengekomen?

27 / 35

27. Waarom wordt bij dreigende overschreiding van toleranties eerst een afwijkingsrapport opgemaakt en pas daarna een afwijkingsplan?

28 / 35

28. Als onderdeel van welke activiteit wordt er zo nodig een liquiditeitsplanning opgesteld?

29 / 35

29. Wat is de juiste volgorde van leidinggeven (bij oplopende competentie) volgens Hersey en Blanchard?

30 / 35

30. Wat is GEEN risicomaatregel (mitigerende maatregel)/-categorie?

31 / 35

31. Beoordeel de volgende stelling:Ā "Een project realiseert zelf geen baten, een programma daarentegen wel."

32 / 35

32. Wie is verantwoordelijk voor het formeel beƫindigen van het project?

33 / 35

33. Hoeveel procent wordt geadviseerd om meer capaciteit te claimen dan rekenkundig nodig (vanwege inproductieve uren)?

34 / 35

34. Welke type management is tijdelijk?

35 / 35

35. Wat is een stakeholder(management)strategie?

Your score is